door Judith Schrijver
19 augustus 2021

Het is 12 maart 1590 en Breda heeft net de inname van de stad door middel van de list met het turfschip achter de rug.

Electrum Vitae
Electrum Vitae, Lucas Stas uitgegeven in Breda 1604, Collectie Stadsarchief Breda dep 4 157-G-12

Tijdens deze roerige dagen vestigde een zekere Meester Lucas Stas zich als apotheker aan de Grote Markt. Aanvankelijk lijkt het erop dat deze Lucas geen goede eerste indruk maakt wanneer hij slechts enkele maanden na zijn aankomst gearresteerd wordt voor valsmunterij. Hij geeft toe dat hij weliswaar 150 daalders in zijn bezit heeft gehad die vals bleken te zijn, maar dat hij dit niet heeft geweten en daarom geenszins betrokken is geweest bij de valsmunterij waar hij van beschuldigd wordt. Zijn advocaat noemt Lucas een expert apotheker, die hoopte stad en land van Breda nog grote diensten te kunnen bewijzen en dit bleken profetische woorden te zijn. Meester Stas werd weliswaar veroordeeld tot het betalen van een flinke boete, maar hij kon zijn werk als apotheker zonder problemen en zonder reputatieschade blijven uitvoeren met als hoogtepunt de ontwikkeling van een eigen medicijn.

Vijf jaar later, in 1595 werd zijn apotheek bezocht door de schepenen en de stadsdokter. Zij hadden namelijk vernomen dat Lucas Stas als eerste in Breda het zogenaamde ‘Veneetsche Driakel’ samengesteld had. Oorspronkelijk was dit middel bedoeld tegen vergiftiging en beten van giftige dieren, maar uiteindelijk werd het een zeer gewild middel tegen allerlei besmettelijke ziekten. Er was geen eenduidig recept. Soms bestond een variant wel uit meer dan 60 of 70 verschillende ingrediënten, maar opium en delen van de Europese adder leken een vast onderdeel van de samenstelling. In Venetië werden de adders speciaal gekweekt door apothekers in slangentuinen om te kunnen voorzien in de vraag naar de Veneetsche Driakel. Lucas Stas gaf de schepenen en stadsdokter ieder een potje met zijn eigen samengesteld middel. Zij zullen onder de indruk zijn geweest, want Lucas ontving van de stad een schenking van f. 24,- voor zijn prestatie.

De pest teistert Breda

Ordonnantie tot weyringe vande pest 1655
Ordonnantie tot weyringe vande pest 1655, Collectie Stadsarchief Breda BBL86

Het lijkt erop dat Lucas Stas zijn Veneetsche Driakel ook ingezet heeft ter bestrijding van de pest. Het stadsbestuur gaf hem namelijk 50 gulden, omdat hij zijn diensten kosteloos aangeboden had aan de zieken tijdens de pestepidemie van 1598. Breda werd al vanaf de vroege 16e eeuw met regelmaat geteisterd door de pest. Het stadsbestuur probeerde de verspreiding van deze dodelijke ziekte tegen te gaan door het afkondigen van verschillende ordonnantiën. De oudste bewaarde ordonnantie ter weyringe van de pest komt uit 1535 en laat zien dat er vooral ingezet werd op isolatie van de zieken en de mensen die met de pestlijders in contact kwamen. Huizen waar iemand aan de pest was overleden mochten zes weken niet meer betreden worden en aan de deur moest een strobundel komen te hangen zodat het voor iedereen duidelijk was dat het om de pest ging. Huisgenoten moesten binnen blijven en als het dan toch echt noodzakelijk was om naar buiten te gaan moest men zoveel mogelijk plekken vermijden waar mensen samen kwamen en ten alle tijden een witte stok met zich mee dragen die duidelijk zichtbaar boven het hoofd uit moest steken. Dat er enig besef was dat het verspreiden van de ziekte met hygiëne te maken had wordt duidelijk door de toevoeging van regels die betrekking hebben op het houden van dieren en de manier van omgaan met afval. 

Register van begraven lijken van hen die aan de pest zijn gestorven
Register van begraven lijken van hen die aan de pest zijn gestorven, opgesteld door de boekhouder van de Beyaert, 1603 apr 8 – dec, Collectie Stadsarchief Breda ARC0001 Stadsbestuur Breda inv. nr. 2329

Zo mocht bloed en slachtafval niet langer op straat gegooid worden en werd er strenger gecontroleerd op stankoverlast van varkens die gehouden werden in de stad. Het naleven van deze door de stad afgegeven leefregels werd aangemoedigd door het bestraffen van overtredingen met boetes variërend van 1 tot 6 Carolus gulden, waarbij de waarde van één Carolus gulden (ongeveer 20 stuivers) destijds gelijkstond aan het dagloon van een timmerman of metselaar.

Ondanks de strenge regels en het steeds opnieuw aanpassen en uitgeven van de ordonnantiën bleef de pest steeds terugkeren. Een in het Stadsbestuur van Breda bewaard gebleven register uit 1603 geeft een overzicht van alle inwoners van de stad die tussen april en december van dat jaar bezweken zijn aan de pest. Het geschatte aantal inwoners van Breda lag op dat moment tussen de 5000 en 7000. Het register vermeldt een dodental van 1811 mannen, vrouwen en kinderen. Het ging voornamelijk om ruiters, knechten, kinderen en pestmeesters met hun familieleden. Het waren vaak soldaten, armere mensen en minderjarigen die door hun leefomstandigheden of verminderde weerstand kans hadden om besmet te raken.

Electrum Vitae, het wondermiddel voor iedere aandoening

Electrum Vitae
Specifiek hoofdstuk over de pest en het laten zweten van de patiënt in Electrum Vitae

Ondertussen was apotheker Stas druk bezig met het ontwikkelen van een heus wondermiddel. In 1604 liet hij een boekje drukken genaamd Electrum Vitae. Hij schrijft dat hij al de tijd dat hij de “conste der medicijnen” uitgeoefend had “Godt dagelijckx ghebeden, dat hij mij in die selvige theorie ende conste soude willen verlichten om mijnen even naesten bij te staen...ende soo ist dat ick door de ghenade Godts ende langen ondersoeck ende curieuse indagatie een universale medecijne becommen hebbe tot behoeve van alle crancke menschen”. Het was de bedoeling dat dit boekje alleen tezamen met het wondermiddel aangeschaft kon worden. In zijn inleiding laat Stas geen enkele twijfel bestaan waarom het door hem ontwikkelde middel zo bijzonder was;

‘Daer is eene universale onbederffelijcke medecijne van den autheur aen den dach gebracht tot behoeve van alle menschen arm ende rijck, voor alle medecijns, chirurgijns, ende den reysenden man, het sy te water ende te lande, het sy op indiaensche ofte andere reysen, tot behoeve van de gast huysen en andere huyshoudende luyden daer ghebreck is van ervarene ende geschickte medecijnen ende apotheken, ende insonderheyt voor belegerde steden, casteelen, velt legeren, als op andere lange tochten, ende oock nut zijnde voor alderley beesten ofte ghedierten, is dese medecijne eenen schat der gesontheyt ende apotheque in een huys’.

Anatomie van een rat
Anatomie van een rat uit een bij het Electrum Vitae ingebonden medisch werk Den dauw des dieren

Natuurlijk hoefde men niet alleen op het woord van de apotheker te vertrouwen. Het werkje bevat zowel verklaringen van goed gedrag van de auteur als ook beschrijvingen van door hem, vaak kosteloos, behandelde en genezen personen.

De lijst van kwalen, zowel uitwendig als inwendig, waar het middel effectief tegen blijkt te zijn is eindeloos. Pokken, koorts, kinderziekten, vrouwenkwalen, maar ook serieuze besmettelijke ziekten als de rode loop [dysenterie] en dus zelfs de zo gevreesde pest. Aan ‘de pestilentie ende hare coortsen’ wijdt Stas wel een apart hoofdstukje. Hoewel hij zijn middel van harte aanbeveelt bij besmetting met de pest maakt hij wel enig voorbehoud. Als de ziekte dusdanig ver gevorderd is dat ‘de mortificatie int bloet gheset is’ nadat men de patiënt al heeft laten purgeren en doen zweten het wel raadzaam is om de chirurgijn erbij te halen. Hij sluit af met een succes recept van zijn eigen hand voor een ‘zweet-dranck’ waarmee hij naar eigen zeggen menig pestlijder genezen heeft tijdens de epidemie van 1602-1603. Het is een mengsel van het Veneetsche driakel, extract van de giftige plant stinkende gouwe, extract of sap van citroen en extract van gezegende distel of goede azijn. Dit neemt men warm in, waarna de patiënt 2 tot 3 uren bij een haardvuur moet zitten om vervolgens warm in bed gelegd te worden. Er mag echter niet geslapen worden tot de patiënt uitgezweet is.

Tekening van een distilleerinstallatie
Tekening van een distilleerinstallatie in het Electrum Vitae

 Het recept van zijn wondermiddel Electrum Vitae blijft een geheim dat Lucas niet prijs wil geven, maar hij geeft wel een korte uitleg hoe het middel gebruikt kan worden. Het blijkt een poeder te zijn, want zuigelingen dienen het binnen te krijgen door het poeder op de borst te leggen en de baby dan te laten drinken. Kinderen kunnen het door siroop, melk, pap of bier gemengd krijgen en ook voor volwassenen wordt aangeraden het middel te mengen met eten of drinken. Hoewel hij per leeftijdscategorie een aanbevolen dosis aangeeft variërend van 1 grein (ongeveer 65 mg) voor een zuigeling tot het aantal greinen gelijk aan de leeftijd voor volwassenen, schrijft hij tegelijk ook dat het niet zo nauw komt met de hoeveelheden die een patiënt binnen krijgt. Hij heeft immers toch ook een meisje van 7 genezen door haar een dosis van 70 greinen te geven.

Het is Lucas niet gelukt om met het Electrum Vitae de pestepidemieën in Breda te stoppen. Dat betekende niet dat zijn verdiensten niet meer gewaardeerd werden. De verklaringen van succesvolle genezingen bleven verschijnen en er werden nog flinke sommen neergeteld om door hem behandeld te worden. In 1620 stierf Lucas Stas hier in Breda en werd hij begraven in de Grote Kerk. Het wondermiddel en de geheime samenstelling van zijn Electrum Vitae ging samen met Lucas Stas het graf in, maar gelukkig ligt er een exemplaar van dit bijzondere boekje veilig opgeborgen in ons archiefdepot.  

 

Lees hier alle Bredase verhalen.