door Leo Nierse
20 september 2015

Het Paul Windhausenarchief, eind 2015 door de Stichting Windhausen Erfgoed aan Stadsarchief Breda overgedragen, werpt nieuw licht op de persoonlijkheid en motieven van de in Breda veelbeschreven verzetsstrijder. Dankzij de overdracht kunnen, zeven decennia na ’s mans gewelddadige dood, nieuwe verhalen over Paul Windhausen worden geschreven.
Aan zijn archief is inmiddels toegevoegd het persoonlijk archief van zijn Bredase geliefde, Vloeiweide-koerierster Jel Goossens-van der Sande (1916-2012).
Zie ook op deze site: ‘Het OLV speelde een sleutelrol in leven en dood van Paul Windhausen’.

De verwoeste boswachterswoning in de Vloeiweide, niet lang na de Duitse overval op de radiopost in de eerste uren van 4 oktober 1944.
De verwoeste boswachterswoning in de Vloeiweide, niet lang na de Duitse overval op de radiopost in de eerste uren van 4 oktober 1944.

Bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde de 25-jarige luitenant Piet de Kort met zijn één jaar jongere vrouw Jel van der Sande in haar ouderlijk huis aan de Laan van Rasseghem 7. Het huis – nee, de hele buurt - was gebouwd door Jels vader, Harrie sr. De Ginnekense aannemer zou spoedig een grote rol in het verzet gaan spelen. Ook drie van zijn kinderen en schoonzoon Piet gingen de illegaliteit in. Luitenant de Kort was in december 1940 een van de eerste leden van de Bredase Ordedienst (OD), de verzetsorganisatie van beroepsmilitairen. Hij had daarbij de volledige steun van Jel, die begin ’42 koerierster voor de OD zou worden.

Jel en Paul centraal op een ongedateerd familiekiekje van de Windhausens.
Jel en Paul centraal op een ongedateerd familiekiekje van de Windhausens.

In 1941 verhuisde het jonge, toen nog twee kinderen tellende gezin naar een nieuwbouwhuis aan de Irenestraat 24 (Artilleriestraat, tijdens de Bezetting). Paul Windhausen, Piets vroegere tekenleraar op het OLV, kwam er met zijn lange, pezige gestalte veelvuldig over de vloer. Hij was al een jaar of drie goed met beide echtelieden bevriend.
Op 14 mei 1942 kreeg luitenant De Kort een tip van de Bredase politie-inspecteur Theo Migo, die geheime contacten met het verzet onderhield. De volgende dag, waarschuwde de politieman, zouden de Duitsers ruim 2000 beroepsofficieren arresteren. De militairen hadden na de capitulatie in mei 1940 maar zes weken krijgsgevangen gezeten, maar zouden opnieuw worden geïnterneerd, omdat er te veel van hen bij verzetsdaden betrokken bleken te zijn.

Dankzij Migo kon Piet de Kort op het nippertje de dans ontspringen. Hij dook onder in Utrecht, de stad die hij al kende van een jaar medicijnenstudie, voordat hij naar de KMA was overgestapt. Hij vroeg Paul Windhausen voor zijn vrouw en (inmiddels drie) kinderen te zorgen.

Algauw zette De Kort in zijn nieuwe woonplaats de verzetsgroep PietAb op. Privé viel hij er voor een vrouw, van wie hij zich niet meer zou losmaken. Zeker niet nadat zijn minnares er in geslaagd was, hem na een arrestatie toch weer uit Duitse gevangenschap los te praten. Of en zo ja welke tegenprestatie zij daarvoor leverde, is niet bekend. Na de oorlog trad het stel in het huwelijk.
Jel wist dat zij feitelijk door haar man was verlaten. Wanneer Piet clandestien uit Utrecht over was, sliep hij in Windhausens atelier aan Kasteelplein 11.

Windhausens aquarel van Jels kinderen, spelend in de tuin van het Limburgse onderduikadres, 1943
Windhausens aquarel van Jels kinderen, spelend in de tuin van het Limburgse onderduikadres, 1943

Zomer ’42 verdiepte de vriendschap tussen Jel en Paul zich tot een grote liefde. Paul trok bij haar in aan de Irenestraat. Ook zij maakten trouwplannen voor na de Bevrijding.
Het volgende jaar werd Paul Windhausen zelf ook voor de OD actief. Daartoe aangezocht door zijn OLV-collega Anton van der Poel, commandant van de OD West-Brabant, liet Windhausen zich opleiden tot code-officier. Dat betekende dat hij alle uitgaande berichten eerst moest coderen en de binnenkomende decoderen.
De geliefden namen in 1943 eerst de wijk naar Limburg, waar ze zich samen met Jels kinderen schuilhielden in Maastricht dan wel de omgeving van Roermond (bronnen hebben hierover strijdige verklaringen gegeven).
Op hun Limburgse onderduikadres legde Windhausen in een aquarel het tafereel vast van zijn drie stiefkinderen, spelend in de tuin. Het moet een van zijn laatste artistieke activiteiten zijn geweest, want kort erna eiste de illegaliteit hem volledig op. Hij keerde terug naar Breda en dook in december 1943 onder bij tandarts Lolcama aan de Baronielaan.

In ’44 zat Jel met haar kinderen opnieuw in Limburg ondergedoken, ditmaal ergens op een hooizolder (Zij noemde geen locatie, toen ze er in 1984 herinneringen aan ophaalde die door stadsarchiefmedewerker Harold Wessels zijn genoteerd). Windhausen, die blijkens hun correspondentie hevig naar Jel verlangde, was intussen tot commandant van de radiopost in de Vloeiweide benoemd en druk doende met de opbouw en bemanning daarvan. In de Vloeiweide liet de OD kapitein Windhausen ook een afwerpterrein voor geallieerde droppings inrichten. Jels vijf jaar jongere broer, Harrie van der Sande (1921-’44), was een van de bewakers van dit afwerpterrein, dat overigens nooit als zodanig gebruikt zou worden.
Dat Jel sterk van invloed was op Windhausens verzetskeuze, behoeft geen uitleg. Maar zeker zo bepalend was zijn vriendschap met de Princenhaagse zendamateur Henk Touw (1913-1944), die door familie en vrienden ook vaak Broer werd genoemd. In Broers ouderlijk huis aan de Haagweg 343, waar ook zijn zendinstallatie stond, was Paul kind aan huis. Zo vereeuwigde hij in 1940 het interieur van de Koper- en IJzergieterij Gebrs. Touw, het familiebedrijf aan de Van Voorst tot Voorststraat.

Gietdag bij Ijzergieterij Touw’, oilieverfschilerij van Paul Windhausen uit 1940.
Gietdag bij Ijzergieterij Touw’, oilieverfschilerij van Paul Windhausen uit 1940.

In maart ’44 dook Broer, die intussen door de Duitse Abwehr (contraspionage) gezocht werd, onder op het landgoed De Vloeiweide in Rijsbergen, waar hij als timmerman al geregeld kluste. Hij vond er onderdak bij het kinderrijke gezin van Ernest Neefs, de jachtopziener van het landgoed die alom voor boswachter doorging. Ze waren al met z’n tienen in hun krap bemeten woninkje en hadden zich bovendien over een onderduiker ontfermd, maar een twaalfde kon er ook nog wel bij – mét zijn illegale zender. Die installeerde Broer onder het schuine dak van het zolderachtige bovenverdiepinkje.

Op Dolle Dinsdag, toen de Bevrijding van Breda leek aangebroken, keerden Jel en de kinderen naar de stad terug en trokken in bij haar ouders aan de Laan van Rasseghem. Het huis aan de Irenestraat bleef leegstaan.

Jel de Kort-van der Sande, kort na de bevrijding (pasfoto op identiteitsbewijs van de Binnenlandse Strijdkrachten)
Jel de Kort-van der Sande, kort na de bevrijding (pasfoto op identiteitsbewijs van de Binnenlandse Strijdkrachten)

Jel hervatte haar activiteiten als koerierster. Samen met Leni Gerritsen onderhield zij de verbindingen tussen het OD-commando (Van der Poel) en de OD-ers in stad en regio. De twee jonge vrouwen hadden ook de sleutel van de wapenopslag van de OD aan de Teychinélaan. Zo vervoerde Jel eens in de kinderwagen een partij springstoffen (trotyl) naar de Vloeiweide, ónder het matrasje van haar baby. Broers jongere broer Leo nam de (overige) bevoorrading van de radiopost voor zijn rekening.

Op die noodlottige 4e oktoberochtend sneuvelden Paul Windhausen, Harry ‘Broer’ Touw en Jels jongere broer, Harrie van der Sande (23), tijdens het onnodig wrede drama dat aan Nederlandse zijde in totaal zeventien en aan Duitse zijde drie mensenlevens eiste.

Een half etmaal eerder zagen Paul en Jel elkaar voor het laatst in levenden lijve. Maar die beladen betekenis had de eerste dinsdagmiddag van oktober toen nog allerminst. Jels bezoek aan de radiopost was louter routine; romantiek had er niet veel mee van doen. Bovendien, zo had de ‘kapitein’ meermaals aan Jel geschreven, voelde Windhausen zich altijd wat ongemakkelijk als ze elkaar in de Vloeiweide troffen, want daar hadden de geliefden voortdurend anderen om zich heen. Hij hunkerde naar de - schaarse – ogenblikken dat het anders was.

Paul Windhausen, geportretteerd door de Bredase fotograaf  Bernard van Gils.
Paul Windhausen, geportretteerd door de Bredase fotograaf Bernard van Gils.

Zulke momenten kwamen er niet meer. De volgende dag zag Jel haar geliefde en haar jongere broer terug, opgebaard, naast hun twee eveneens gesneuvelde kameraden. Pauls gezicht was getekend door een dieprood paarse plek net boven de rechter wenkbrauw, vlakbij de neus. De neergeschoten kapitein was door een SS’er met een pistoolschot afgemaakt, terwijl hij zwaargewond voor het kelderraam van de boswachterswoning lag.

Ik verlang naar het eind van de oorlog, had Paul anderhalve dag voor zijn ontijdige dood nog vanuit de Vloeiweide aan zijn beoogde bruid geschreven. En: We zijn zo heel erg vergroeid samen.
Een tiental nachten eerder, terwijl de geallieerde vliegtuigen op weg naar Arnhem ronkend over de Vloeiweide kwamen - Operatie Market Garden was in volle gang - schreef hij Jel over zijn hoop dat we allemaal – zij en hij, mét haar kinderen - het einde van de oorlog meemaken. Want wij passen toch wel volledig bij elkaar.

Jel is in de naoorlogse jaren weliswaar hertrouwd en staat daardoor ook bekend als Jel Goossens-van der Sande. Maar haar hele, lange leven is zij over Paul Windhausen blijven treuren - terwijl haar kinderen in de schaduw van het drama opgroeiden in het huis waarin de idylle van hun moeder en stiefvader was opgebloeid. Tot Jels dood op 96-jarige leeftijd hing Windhausens laatste zelfportret naast het raam in de woonkamer aan de Irenestraat. Gedragen door het binnenvallende licht, rustte zijn geschilderde blik tot 26 maart 2012 onveranderlijk op de vrouw met wie hij ‘zo heel erg vergroeid’ was geweest.

Samen met zijn gevallen medestrijders, onder wie ook de acht mannen die daags na de overval werden gefusilleerd, rust Paul Windhausen sinds 1952 op de erebegraafplaats in Loenen.

De Stichting Herdenking Brabantse Gesneuvelden heeft de gevallen leden van de groep-Windhausen inmiddels opgenomen in de digitale eregalerij, die zij tgv. de herdenking 75 jaar Bevrijding van Noord-Brabant in september 2019 aan het opzetten is. Hierin worden de namen en portretten van in totaal 1900 gesneuvelde en gefusilleerde verzetsstrijders uit onze provincie vermeld.

 

Lees hier alle Bredase verhalen.