door Rincke de Bont
17 april 2024

Regelmatig ontvangen onze studiezaalmedewerkers vragen van onderzoekers die in de archieven speuren. Zo vroeg vorig jaar een onderzoeker naar de beredenering achter een straatnaamwijziging. Waarom werd in de jaren ’80 van de vorige eeuw de naam Mr. Dr. Frederiksstraat gewijzigd in Concordiastraat? Had Frederiks iets misdaan? In de ogen van de onderzoeker was Frederiks namelijk een held vanwege zijn verdiensten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij had de levens van meerdere Joodse mensen gered, waaronder dat van de Joodse jurist David Simons. Dit vroeg om nader onderzoek. We zijn toen in onze collectie gedoken en troffen een flink dossier aan over deze straatnaamkwestie. In deze blog wordt de historie van deze zowel omstreden als te verdedigen straatnaam verteld.

Concordiastraat
De straatnaamwijziging is onderweg in 1984. Rechts in beeld het nieuwe straatnaambord dat is geplaatst onder het oude, waarvan de naam is doorgehaald. (Collectie Stadsarchief Breda, ID: D0767.)

Straatnaamgeving kent een lange geschiedenis, zo ook in Breda. We kunnen straatnamen op allerlei manieren verklaren: ze kunnen uit de volksmond ontstaan, verwijzen naar een historische locatie, vernoemd zijn naar een persoon, of aan de hand van thematische naamgeving zijn vastgelegd. In de loop der tijd zijn er in Breda straatnamen verschenen, verdwenen en straten hernoemd en vernummerd. Tegenwoordig adviseert de Werkgroep Straatnaamgeving het college van Burgemeester en Wethouders over de naamgeving. Dit doet de werkgroep niet alleen: aan de hand van input van betrokkenen en bewoners probeert de werkgroep een naam te kiezen die zo breed mogelijk wordt gedragen. Daarnaast is door de jaren heen ook de wetgeving rondom straatnaamgeving veranderd. Logisch, want het blijft een dynamische praktijk. Zo dus ook voor de huidige Concordiastraat.

Doorbraak Noord-Zuid en Van der Leckestraat 

We gaan terug naar de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1937 worden aan het Van Coothplein vier woningen aangekocht door de gemeente met het doel om ze te slopen. De vrijgekomen weg wordt dan onderdeel van de zogeheten Noord-Zuid Doorbraak. Bij besluit van de burgemeester op 20 november 1941 wordt de straat omgedoopt tot de Van der Leckestraat. Deze naam sluit aan op de nabijgelegen Jan van Polanenkade. Jan van Polanen leefde van ongeveer 1325 tot 1378 en was de heer van Polanen, stad en land van Breda en van de heerlijkheid van de Lek, ook gespeld als ‘de Lecke’. Vandaar dat de straat werd aangepast naar de Van der Leckestraat, zodat de naam binnen het thema bleef. Men was in die tijd van mening dat thematische straatnaamgeving de vindbaarheid van de straat bevorderde. 

Breda omstreeks 1925-1935
Breda omstreeks 1925-1935. De rechte lijn in het midden is de Ginnekenstraat, die naar onder uitloopt op het Van Coothplein. Links van dat einde is de oude situatie te zien. Het grote gebouw en daarnaast de vier woningen die worden gesloopt ten behoeve van de Doorbraak. (Collectie Stadsarchief Breda, ID: D2365.)

Mr. Dr. Frederiksstraat: al vanaf het begin omstreden

Echter lang blijft de Van der Leckestraat niet bestaan, want ruim een maand later wordt op 24 december besloten de straatnaam opnieuw te veranderen. Ditmaal wordt de straat omgedoopt naar mr. dr. Frederiksstraat. Dit is een vernoeming naar mr. dr. K.J. Frederiks. Op dat moment was hij secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, en betrokken bij de grenswijziging van 1942 in Breda. In dat jaar worden namelijk de grensdorpen Princenhage en Ginneken geannexeerd, een grenswijziging met zelf ook een lange en gecompliceerde geschiedenis. Over de (pogingen tot) annexatie is al veel geschreven, dus hier volgt een korte samenvatting.1 Breda wilde al heel lang de omliggende gebieden annexeren, met eerdere pogingen in (onder andere) 1899 en 1921. De overtuiging hierachter was het belang van een grote en sterke gemeente. Deze verzoeken werden (grotendeels) afgewezen door respectievelijk de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, en de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Uiteindelijk, na een nieuw verzoek van de gemeente Breda in april 1937, kwamen een aantal gezanten – waaronder Frederiks – meermaals op werkbezoek voor de onderhandelingen. Ondanks luid protest van de randgemeenten werd de annexatie in de daaropvolgende jaren onderhandeld en uiteindelijk gerealiseerd in 1942. Als dank voor zijn inzet werd een Bredase straat naar Frederiks genoemd. Die dank komt dan vooral vanuit Breda, en niet de (voormalige) randgemeenten. In de gemeenteraad wordt later de situatie als volgt bevraagd: ‘hoe zal er over 25 of 50 jaar over gedacht en gesproken worden?’ Het antwoord: Een Bredanaar zal over Frederiks zeggen dat het de man is die Breda groot heeft gemaakt dankzij de annexatie, maar een gewezen (oud-)Ginnekenaar zal juist zijn schouders ophalen en het verlies van de zelfstandigheid van Ginneken betreuren.

Protest-actie tegen annexatie gemeente Nieuw-Ginneken
Randgemeenten zijn doorgaans niet blij met een annexatie, zo blijkt ook jaren later in 1993 wanneer inwoners van Nieuw-Ginneken met dit ludieke protest laten zien dat zij niet bij Breda willen horen. (Foto: Johan van Gurp / BN De Stem, 11 juli 1993. ID: JVG19930711033.)

Na de bevrijding probeert Serraris, de burgemeester van Ginneken, de annexatie ongedaan te maken, met het argument dat de herindeling had plaatsgevonden in tijden van het ontbreken van een normale parlementaire behandeling. Serraris krijgt geen gelijk, de gemeentegrenzen worden niet gewijzigd, en ook de straatnaam wordt gehandhaafd. De kwestie lijkt hiermee voor nu afgesloten.

Dat duurt niet lang, want in 1946 volgt wederom kritiek. Ditmaal vanuit een andere hoek: een aantal leden van de voormalige verzetsgroep D68 verzoekt om straatnamen te wijden aan Bredase verzetshelden, met name zij die hun leven hebben gegeven voor het vaderland. Zij uiten kritiek op de keuze van Frederiks, niet vanwege het zeer dat de annexatie heeft gebracht, maar vanwege zijn rol tijdens de bezetting. Zij zijn van mening dat Frederiks in de bezettingstijd dusdanig heeft gefaald, dat het niet gepast is om zijn naam nog te eren. Met dit falen duiden ze op zijn rol als secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken. De verordeningen die Frederiks in opdracht van de bezetter uitschreef naar de Nederlandse gemeentes worden hierbij aangehaald. Deze verordeningen hadden betrekking op beperkende maatregelen van de Joodse inwoners. Onder andere de registratie van het Joods zijn, het ontslaan van Joods overheidspersoneel en het ontzeggen van subsidie aan organisaties of particulieren waar Joodse mensen bij betrokken zijn, vielen onder de door Frederiks uitgeschreven ordinanties.

Ook in deze situatie blijft de mening van de gemeente ongewijzigd: de naam wordt niet aangepast. Aan het wijden van straten aan verzetsstrijders wordt mondjesmaat toegegeven: Paul Windhausen en Piet Avontuur krijgen een straat naar zich genoemd.

departement
Voorbeeld van een verordening die Frederiks uitschreef. Op 30 september 1940 geeft hij gemeentes de opdracht personen van Joodse afkomst niet meer in dienst te nemen (Collectie Stadsarchief Breda, ARC0004.6.1, inv.nr. 665-3.)

Opleving kritiek jaren ’70 en ‘80

De daaropvolgende jaren is het stil. Pas in 1974 komt de straatnaam wederom in opspraak, middels een ingezonden brief van J.A. Mosheuvel. In augustus van dat jaar schrijft hij: “Zoiets kan alleen in Breda”, een brief waarin hij de tegenstrijdigheid van de keuze samenvat met: “destijds werd de straat naar hem genoemd, omdat hij Ginneken en Princenhage bij Breda heeft gevoegd, nog afgezien van de vraag of dat nu zo’n prijzenswaardige daad was.” Daarbovenop komt dan ook nog de rol van Frederiks tijdens de Tweede Wereldoorlog. De ingezonden brief komt ter sprake bij het college van Burgemeester en Wethouders. Zij formuleren een kort antwoord: op praktische grond wordt de naam niet gewijzigd.

straatnaamgeving
Brief geschreven aan de heer Mosheuvel door het college van B&W waarin zij aangeven niet van plan zijn de straatnaam te wijzigen. (Collectie Stadsarchief Breda, ARC0004.6.1. inv.nr. 665-3.)

Mosheuvel probeert het in 1977 nog een keer, maar het college en de commissie straatnaamgeving buigen nog steeds niet en houden zich aan de uitspraken die zij gedaan hebben in 1975. De kous lijkt daarmee voorlopig afgedaan. 

Toch laait een aantal jaar later de discussie in de stad weer op, dankzij een brief aan de gemeenteraad van de heer Wiessner en een serie artikelen van Gerard van Herpen. Van Herpen kopt in De Stem op zaterdag 19 maart 1983 voor zijn rubriek ‘De Stad in met Gerard van Herpen’: Mr. Dr. Frederiks verdient geen straatnaam. Hij schrijft het artikel naar aanleiding van de ingezonden brief van H.H. Wiessner aan de gemeente. In dit artikel uit hij zijn verbazing dat de gemeenteraad destijds, een jaar na de bevrijding, zo afstandelijk – haast praktisch – de straatnaam in stand heeft gehouden. Van Herpen begrijpt dat het moeilijk is een raadsbesluit te herroepen, en eindigt zijn artikel met de woorden: “handhaving van dat raadsbesluit betekent echter dat de gemeente op heel enghartige, lokale gronden een man de buitengewone eer van een straatnaam blijft gunnen, terwijl hij in de oorlog toch de ondertekenaar is geweest van maatregelen, die de uitroeiing van duizenden hebben helpen mogelijk maken.” De brief die Wiessner een paar weken eerder stuurt is van dezelfde strekking. Na deze artikelen verschijnen er een aantal reacties in de krant waarin lezers deze mening onderschrijven. 

Dat zijn duidelijke woorden, die binnen de raad worden besproken. Echter lijkt deze niet onder de indruk. De raadsleden vinden dat een straatnaam pas gewijzigd kan worden als het verzoek van de bewoners zelf afkomstig is. En als deze straatnaam al gewijzigd had moeten zijn, dan was dat vlak na de oorlog wel gebeurd in 1946, of na het tweede verzoek in 1976, zo is de redenatie. Als laatste wordt nog toegevoegd dat de straatnaamgeving ‘niet gerechtigd is te oordelen of mr. dr. Frederiks nu wel of niet fout geweest is; hij is in ieder geval eervol ontslagen.’ Het besluit: de straatnaam blijft gehandhaafd. Van Herpen laat hier niet bij en schrijft nog meer artikelen waarin hij blijft aandringen op een wijziging. Hij noemt Barend Cohen, het SDAP-raadslid dat in 1941 uit zijn functie is ontzet op last van Frederiks vanwege zijn jood-zijn. Cohen is een van de Joodse Bredanaars die de holocaust niet overleeft: hij overlijdt in Sobibor op 9 april 1943 samen met zijn gezin. Cohen heeft nooit zijn droom om Breda groot te kunnen maken mogen verwezenlijken. 

Gerard van Herpen, ‘De stad in’
Krantenkop van het eerste artikel van Gerard van Herpen voor zijn rubriek ‘De stad in’. (BN de Stem, zaterdag 19 maart 1983.)

Het pleidooi van Van Herpen lijkt inwoners van de stad te raken: als actie tegen de Mr.Dr.Frederiksstraat plaatsen onbekenden in juni 1983 een illegaal bordje over het huidige. Met rode letters dopen ze de straat om naar de Barend Cohenstraat. Dit lijkt effect te hebben. De VVD-fractie vraagt om nader onderzoek naar Frederiks en komt met een bijzondere conclusie. De stukken die destijds zijn opgevoerd door Wiessner en Van Herpen, zoals de door Frederiks verzonden verordeningen, geven een vertekend beeld en tonen slechts één kant van zijn handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Iemand als Frederiks zat in een lastig parket, en het bleek dat hij van zijn positie het beste probeerde te maken. Zo gaf hij waar het kon tegengas aan instructies en orders van de Duitse bezetter, en moest hij soms juist noodgedwongen toegeven om zijn positie te kunnen behouden. Vanuit deze positie verzond hij dus toch verschillende verordeningen, maar probeerde hij ook zoveel mogelijk een beschermende rol in te nemen. Men kan concluderen dat hij ook veel leed en schade heeft kunnen voorkomen. 

Ondanks deze nuance weegt de maatschappelijke ontstemming het zwaarst en besluit het college alsnog de straatnaam te wijzigen. In de bijgesloten notitie bij het besluit staat het volgende: ‘wij constateren, dat de persoon achter de naam de burger van vandaag in geweten kan kwetsen; dit is een overweging die ons heeft heengezet over de bezwaren van precedentwerking en historisch misplaatste arrogantie, die tegen een wijziging van de tenaamstelling 37 jaar later kunnen worden ingebracht.’ Met ingang van 1 januari 1984 krijgt de straat de naam Concordiastraat. Er wordt niet gekozen voor de suggestie Barend Cohenstraat. Enerzijds omdat het als ‘tweederangs’ ervaren kan worden als er wederom een persoon wordt vernoemd, anderzijds omdat de vorige naar – Van de Leckestraat – niet meer relevant is voor de huidige bebouwingssituatie. De tegenovergelegen stadsschouwburg Concordia krijgt dus de eer.2

persbericht
De gemeenteraad gaat uiteindelijk akkoord. Middels dit persbericht wordt kenbaar gemaakt dat de Mr.Dr. Frederiksstraat per 1 januari 984 hernoemd wordt naar Concordiastraat. (Collectie Stadsarchief Breda, ARC0004.6.1. inv.nr. 665-3).

Plan-Frederiks

Na het besluit wordt het wijzigingsproces in gang gezet. De bewoners worden geïnformeerd over de aanpassingen, en nieuwe straatnaamborden worden vervaardigd. Op enkele boze brieven van bewoners na – zij klagen over de financiële gevolgen en administratieve rompslomp – lijkt de wijziging zonder problemen te verlopen. Totdat er vanuit onverwachte hoek een brief binnenkomt. Deze is afkomstig van de jurist David Simons, die te horen kreeg dat de Mr.Dr.Frederiksstraat verdwijnt, en hier zijn zorgen over uit. Hij ziet dit namelijk als een aantasting van de naam van de wijlen heer Frederiks. Ook de heer S. Boas schrijft een brief. Hun beide levens zijn immers gered door Frederiks. Zoals de VVD-fractie liet onderzoeken was er zeker te spreken van een nuance, omdat Frederiks niet zo makkelijk toegaf aan de orders van de bezetter. Wat school er nog meer achter de inzet van Frederiks? 

Dat blijkt uit de getuigenissen van Boas en Simons. Niet alleen probeerde Frederiks waar mogelijk weerstand te bieden tegen de bezetter, hij probeerde ook actief de levens van Joodse inwoners te beschermen en redden. Samen met de secretaris-generaal van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming Jan van Dam stelde hij een lijst op van Joden die beschermd dienden te worden tegen transport vanwege hun bijzondere verdiensten. In de volksmond werd deze groep mensen ook wel de ‘Barneveldgroep’ genoemd, omdat zij werden geplaatst in een drietal reserveringskampen in de omgeving van Barneveld. Hoe Frederiks dit bewerkstelligde, beschrijft hij uitgebreid in zijn publicatie Op de bres, over zijn werkzaamheden tijdens de oorlog. Hij zorgde voor beschermende omstandigheden – de keuze viel op Barneveld vanwege de aanwezigheid van een burgemeester van de ‘oude stempel’ – en kreeg akkoord van de Duitse bezetter. Aanvankelijk stonden er vijf mensen op de lijst, maar dit aantal breidde zich uit tot maar liefst 640 namen. Hoewel veel van hen alsnog vanuit Barneveld werden gedeporteerd naar Westerbork en Theresienstad, konden zij uiteindelijk na de bevrijding veilig terugkeren. Waaronder dus ook Boas en Simons, die op de lijst stonden. Simons blijft zijn dankbaarheid de rest van zijn leven uitspreken. 

Bezoek van de minister van Binnenlandse Zaken aan Limburg
Bezoek van de minister van Binnenlandse Zaken aan Limburg. In het midden staat Frederiks in zijn hoedanigheid als secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken, 15 juni 1934. (Foto: Polygoon, Nationaal Archief / Fotocollectie Elsevier.)

Conclusie

De protesten van Simons komen te laat: de wijziging is al in gang gezet en de Concordiastraat wordt geboren. Tegenwoordig zal iemand door deze straat lopen en zich weinig aantrekken van de naam. Hoewel de stadsschouwburg inmiddels is opgedoekt, heeft het woord Concordia zich wel verankerd in het collectieve Bredase geheugen. De naam van Frederiks daarentegen zal verzand zijn geraakt. Zijn naam die zowel in positief als negatief licht kan worden gezien vanwege zijn rol bij de annexatie van de randgemeentes. En de naam van iemand die ondanks zijn positie er het beste van wist te maken en levens heeft kunnen redden. De naam van iemand die, om die positie te kunnen behouden, ook veel heeft moeten toegeven aan de bezetter waardoor er levens verloren zijn gegaan. 

Of zo’n naam een straatnaam verdient, laten we in het midden. Het vernoemen van straten naar personen blijft een ingewikkelde kwestie, waarbij we moeten onthouden dat de wereld nooit zwart-wit zal zijn, maar juist uit grijstinten bestaat. Aan de ene kant kan je personen niet zomaar op een voetstuk zetten, aan de andere kant kan je iemand ook niet te snel veroordelen.

In de huidige praktijk worden alle argumenten goed tegen elkaar afgewogen wanneer er een straat naar een persoon wordt genoemd, en wordt door de werkgroep straatnaamgeving het protocol goed opgevolgd. Of daar in de toekomst weer anders over wordt gedacht… Dat is iets wat de tijd ons zal vertellen.  


1  Voor een goed overzicht van de verschillende pogingen tot annexatie(s) raad ik het artikel Van vestingstadje tot groot Breda: zeven pogingen tot annexatie in twee eeuwen van Peter van de Steenoven in de ‘Engelbrecht van Nassau’ 2013/2 aan.

2  Over de totstandkoming van stadsschouwburg Concordia schreef mijn collega Mieke Rijkers al eerder een Bredaas Verhaal, dat hier te lezen is.

Geraadpleegde bronnen: 

- BN de Stem, 19 maart 1983.
- BN de Stem, 4 juni 1983.
- Bakker, Joop. De Tweede Wereldoorlog en Breda. Geschiedschrijving en beeldvorming (2001). In Jaarboek ‘De Oranjeboom’ 54.
- Stadsarchief Breda, ARC0004.6.1 Gemeente Breda 1980-1989, inv.nr. 665-3: nieuwe en gewijzigde straatnamen 1982 t/m 1983.
- Dings, René, Over straatnamen met name (2017). Vindplaats 1-H-53.
- Frederiks, K.J. Op de bres 1940-1944 (1945). Vindplaats 19-D-25.
- Karel Johannes Frederiks, op Wikipedia. Geraadpleegd februari 2024 via https://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_Johannes_Frederiks
- Mr.dr. K.J. (Karel) Frederiks, op Parlement.com. Geraadpleegd februari 2024 via https://www.parlement.com/id/vg09llzzocqt/k_j_karel_frederiks
- Otten, Gerard. De straten van Breda (1988).
- Raadsnotulen Gemeente Breda 1937.
- Steenoven, Peter van den. Van vestingstadje tot groot Breda: zeven pogingen tot annexatie in twee eeuwen (2013). In ‘Engelbrecht van Nassau’ 2013/2.
  

 

Lees hier alle Bredase verhalen.